Gerardus van der Zanden

Koning 1875

Gerardus van der Zanden.

Tegenover de Abdij stond vroeger het studenten kosthuis van Anna Gloudemans, dat zich mocht verheugen in een grote aanloop. Voordat echter haar vader, Johan Glaudemans, daar zijn intrek nam, was het bewoond door Gerardus van der Zanden. Deze werkte op de Abdij. Hij was gehuwd met Adriana van den Brand, een zuster van Arnoldus van den brand, die onder Prelaat Ceelen de boerderij beheerde en een twijfelachtige reputatie als koetsier naliet. Gerardus van der Zanden had een ernstig lichaamsgebrek. Hij ging erg mank. Doch hij was bij de schuts en nam derhalve deel aan de jaarlijkse wedstrijd bij de schutsboom. In 1875 toen het koning schieten weer aan de beurt was haalde hij de vogel omlaag. Beladen met alle koningsschilden van zijn voorgangers, trok hij in de optocht mee, maar het volk vond, dat het gilde zijn aanzien niet verhoogde met een manke Koning in de voorhoede. Sedert dien droeg hij de bijnaam: Gradus de Koning.

Er was nog een andere omstandigheid, waardoor het gilde in aanzien daalde. Van oudsher bracht het koningschap geldelijke verplichtingen met zich mee. Nu leefde Gerardus en zijn vrouw zeer godsdienstig en gelukkig, doch ze waren niet bemiddeld. Het maken van een koningsschild konden ze niet bekostigen. Dat namen nu anderen op zich, doch dezen besteden er niet veel zorg aan. Neemt men het schild in de hand, dan valt het onmiddellijk op, dat men te doen heeft met een namaak van dat van Jan van Heeswijk. De zilversmid heeft zich enkel ertoe bepaald, de naam van Jan van Heeswijk en het jaartal te veranderen in Gerardus van der Zanden, 1875. Overigens leverde hij een pure doublet.

Gerardus van der Zanden was een Udense van geboorte, en stierf te Heeswijk in 1901, zestig jaar oud. Zijn vrouw, die 8 November 1842 in Heeswijk was geboren, overleed alhier op een smartelijk ziekbed 13 Februari 1886.