Nicolaas Koppens

Koning 1763

Nicolaas Koppens.

Het derde zilveren schild heeft tot onderschrift: Nicolaas Koppens, coning van het St. Willebrordusgilde tot Heeswijk. Links en rechts daarboven staan St. Joris en H. Willebrord afgebeeld: de laatste heeft bij zich een vat, waaruit wijn vloeit in een kan. Tussen beide heiligen prijkt met drie vlaggen getooid, de standaardmolen. Dit duidt aan, dat Koppens alhier het molenbedrijf heeft uitgeoefend. Maar wanneer? Het jaar, waarin hij schutterskoning werd, vinden we niet op het schild gegraveerd. Wilhelmus van der Heijden, eveneens molenaar te Heeswijk, had het jaar 1742, waarin hij zich tot Koning schoot, op zijn schild laten aanbrengen. Wanneer was echter Klaas Koppens hier werkzaam? Raadplegen we het archief van de gemeente Heeswijk het resolutieboek, waarin de besluiten staan, welke gedurende de jaren 1772 –1790 werden genomen, dan lezen we daar, dat Heeswijk in die tijd een windmolen bezat (f 112to), die in eigendom toebehoorde aan de grondheer van Heeswijk, Mr. Cornelis Jacob Speelman, en gebruikt werd door Nicolaas Koppens (f172 so). Het betreft hier dezelfde molen, welke voor hem werd bediend door Wilhelmus van der Heijden. We kunnen derhalve vaststellen dat Koppens tussen de jaren 1772-1790 als molenaar werkzaam was in de Heeswijkse Hei. Het schijnt daar nogal eens gebrand te hebben, vermoedelijk ten gevolge van onachtzaamheid bij het aanpijpen. Het ”toebak drinken”, zoals onze voorouders het roken meestal noemden, werd in ons land in de 17de eeuw bekend en drong langzamerhand overal door tot zelfs in de Heeswijkse Hei.

Reeds in 1762 hadden de vroege vaderen van Heeswijk zich verplicht gezien, voor het dorp een brandreglement uit te vaardigen. De voorschriften werden in die tijd, die ons thans bezig houdt, nog verder uitgebreid, zodat het rookverbod, dat tot dan toe slechts gold voor schuren of stallen, op de dorsvloer.

Slecht een vergelijkende studie van het Brabantse gildezilver, welke tot nog toe niet werd aangepakt, kan hier omtrent zekerheid verschaffen. Volgens een mededeling van de heer J. v. Lith sr. brandde de molen in 1777 af, om daarna herbouwd te worden. De afbeelding van de nieuwe molen van Koppens verschilt dan ook aanmerkelijk van die, welke bij Wilhelmus van der Heijden in gebruik was. Klaas Bartel Koppens, de nieuwe molenaar en schutterskoning, had tot echtgenote Clasina Gijze van der Heijden. Hun eerste kind werd hier geboren 3 maart 1783 en hun laatste (ze hadden er negen) de 1ste maart 1795. Ook dit bewijst, dat we zijn werkzaamheid als molenaar te Heeswijk moeten plaatsen in de laatste kwart van de 18de eeuw. Stijl kritisch volgt zijn koningsschild op dat van Hendrik Heyme Kilsdonk (1783). Klaarblijkelijk heeft het laatste bij de zilversmid als model gediend.

De afbeeldingen der beide patroon heiligen, H. Willebrordus en St. Joris, wijzen het uit.