Arnoldus van den Brand

Koning 1838

Arnoldus van den Brand.

Het zesde Koningsschild draagt de naam van Arnoldus van den Brand. Hij was een andere dan Noldus van den Brand, de knecht en koetsier van de Abdij, die het paard en zichzelf gaarne rust gunde, en aanlei op de vele pleister plaatsen langs de weg. Deze Noldus of Nullike is zo lang nog niet dood. De schutterskoning echter, die in 1838 de vogel afschoot, was veel en veel ouder. Hij werd geboren 23 December 1816 uit het huwelijk van Joannes Henrici van den Brand en Anna Maria Petri Kilsdonk en dus de jongste broer van Prelaat van den Brand. Arnoldus was de jongste van het gezin. Hij telde 22 jaar, toen hij de Koningstitel verwierf. Oud is hij niet geworden, want hij stierf 2 Juli 1846, dus voordat hij de leeftijd van dertig jaar had bereikt. Prelaat van den Brand stond toen als pastoor te Engelen. Misschien zwerft hier of daar een bidprentje van Arnoldus rond, dat nadere levens bijzonderheden bevat. We weten dat zij behoorden tot de boerenstand. Het schild wijst het trouwens uit. In het midden staat een ploeg, welke wordt voortgetrokken door twee paarden en bestuurd door een landbouwer. Opmerking verdient, dat St. Joris heeft afgedaan en op het schild enkel de voorstelling –in buste-vorm- voorkomt, van H.Willebrord, die in zijn rechterhand de staf draagt en in zijn linkerhand een kerk. Blijkbaar heeft men tot uitdrukking willen brengen, dat H. Willebrord niet alleen als patroon van het gilde werd vereerd, maar ook van kerk en parochie.

W. v. d. Wijgert